Het is zeven uur ’s avonds. De gordijnen gaan dicht. We hebben gegeten, de tafel is schoongeveegd, kopje thee gezet. Er moet huiswerk worden gemaakt. Maar mijn zoon heeft geen zin. Nog eerst even het nieuw
s lezen op zijn telefoon. Nog eerst even de hond aaien. Nog eerst even zijn zusje klieren. Half acht.
Ik roep hem erbij. “Kom zitten nu, ik zal je helpen.” Ik pak zijn wiskundeboek, ik zoek in zijn agenda welke opgaven hij moet maken. Ik bestudeer het onderwerp, iets met hoeken. “Kom, nu zitten!” Hij komt mopperend rechts naast mij aan tafel zitten. Hij trekt zijn boek naar zich toe, werpt een blik op de opengeslagen bladzijde en duwt even snel het boek weer weg. Ik trek het boek naar mij toe en duw hem zijn schrift, potlood en geodriehoek onder de neus. Ik ben onverzettelijk: “Hoe dan ook, hij zal zijn huiswerk maken!” Ik leun voorover en begin hardop voor te lezen. Hij krast wat in zijn schrift.
Na een tijdje duwen en trekken roep ik geïrriteerd uit: “Zit ik al die moeite te doen om je te helpen, werk je niet mee. Het is jouw huiswerk hoor!” Fel kijk ik hem aan. Hij schreeuwt: “Nou als jij zo tegen mij gaat doen, doe ik wel helemaal niets meer.”
Ik besef dat ik wel erg ver naar voren zit en dat zijn boek wel erg dicht onder mijn neus ligt. Ik zak achteruit terug in mijn stoel en zit dan op een lijn met hem. Ik schuif mijn stoel nog een paar centimeter achteruit en zit net achter hem. Vanuit systemisch werken weet ik: mijn plek als moeder is steunend achter de linker sch
ouder van mijn zoon. Mijn plek als moeder begint als de dochter van mijn eigen ouders. Ik buig mijn hoofd, stel me voor dat mijn ouders achter mij staan en haal een keer diep adem. En nog eens. En nog eens.
Ik kijk opnieuw. Wat raakt me nou zo? Wat gebeurt hier eigenlijk? Al snel is wel helder dat ik de verantwoordelijkheid voor zijn huiswerk met de beste bedoeling en op mijn schouders heb geladen. Gedoe gegarandeerd!
Maar die enorme weerstand tegen het oppakken van zijn taak dan? Huiswerk maken. Hij heeft zo geen zin! Alles doet hij, behalve aan zijn huiswerk beginnen! Ik haal nog eens adem en vertaal: Alles doe ik, behalve aan mijn eigen taak beginnen…. Oeps. Sorry jongen, liever bemoei ik me met jouw huiswerk, liever ‘help’ ik jou, liever veroordeel ik jou, liever vecht ik er met jou om dan dat ik… dan dat ik… dan dat ik… oh, ja… dan dat ik de was ga strijken. 🙁
Bah! Met zware benen sta ik op en loop ik naar de berg was die al vijf dagen op me ligt te wachten. “Nu zal er wel helemaal niets meer van zijn huiswerk terecht komen. Hoe moet dat dan morgen op school? Ik
laat hem in de steek! Wat ben ik voor moeder? Ik had meer geduld moeten hebben, niet zo snel boos mogen worden”, moppert mijn interne criticus, terwijl ik de stekker van het strijkijzer in het stopcontact prik. Zuchtend sta ik voor die enorme hoop. Ik heb geen zin! Ik heb echt geen zin!
Ik ga mijn thee en laptop halen in de keuken, zet een filmpje aan op Netflix. En ik begin. Een handdoek vouwen, makkelijk. Nog een handdoek vouwen, al een klein, net stapeltje. Het is een prima film, de berg wordt ongemerkt kleiner, de nette stapeltjes hoger.
Als ik met de theedoeken naar de keuken loop, zie ik tot mijn grote verbazing mijn zoon gebogen over zijn wiskundeboek en -schrift zitten, potlood en geodriehoek in de hand. Het kind zit huiswerk te maken! Ik sluip terug naar de strijkplank. Voorbeeld doet volgen? Wellicht. Maar hoe dan ook: liever doe ik wat ik doen moeD, dan dat ik me met jou bemoei!
Inge