Op het Museumplein sta ik Mijn gezicht opgericht wacht ik Op een zucht van de wind Het is november koud en mistig Zo vroeg is het plein nog leeg Mijn gezicht opgericht wacht ik Verlangend naar een aai van de wind Als een hand door mijn haar Een streling over mijn wang Een kus op mijn lippen Een liefdevolle blik in mijn ogen Gerustgesteld, gezien, gedragen Omarmd wil ik worden Maar het is windstil Windstil in Amsterdam Mijn hoofd nu gebogen Mijn armen om mij heen Mijn adem waait naar binnen Au, mijn pijn, mijn bang, mijn alleen Mijn honger, mijn schreeuw, mijn leegte Op het Museumplein sta ik Verkleumd tot op het been Met mijn adem, mijn aandacht, mijn liefde Naar binnen naar mij gericht Aai, streel, kus ik mijn wonden Wat mijn lijden zacht verlicht Gerustgesteld, gezien, gedragen Omarm ik nu mij Zelf Ook al blijft het windstil IngeWindstil in Amsterdam
Ik relatie
Ik ben oh zo oh zo bang Ik in mijn ruimte Jij in jouw ruimte Hoe ontmoeten wij elkaar dan?! Ik ben oh zo oh zo bang Toch instappen Uitreiken neem ik aan Ga ík dan niet verloren? Zul jij dan niet weggaan? Ik ben oh zo oh zo bang Ik in mijn ruimte Jij in jouw ruimte Inge
“Dank je wel dat ik via jou weer meer mijzelf ben”
De vernieuwde 9-daagse opleiding Systeem in Relaties start op dinsdag 18 januari 2022.
We hebben de afgelopen jaren zoveel bijgeleerd, dat we de relatieopleiding opnieuw hebben ontwikkeld.
Wat ik jou verweet
Lieve,
Je bent er niet echt! Ik zet een stap vooruit Mijn wijsvinger wijst 'echt waar!' Jij zet een stap achteruit Met beide handen in je haar Ik probeer je te krijgen Jij probeert mij te mijden Ik vecht verder vooruit Jij vlucht verder achteruit Zo dansen we Tot aan het ravijn Ik reik nog naar je hand Maar jij valt al over de rand Verdorie, alweer in de afgrond beland Van bovenaf kijk ik En ik vind er wat van: 'Hij blijft niet op zijn plek staan Wat heb ik aan zo'n man?' Ach. Ik sta achteruit Jij krabbelt overeind Ik wil mij begrijpen Jij wilt jou bevrijden Ik nog een stap achteruit Jij stapt alweer vooruit Zo dansen we Ik terug naar mijn plek Ik kijk je recht aan En besef met schrik: Wie was van haar plek weg? Ja, dat was ik! Want wat ik jou verweet Is precies wat ik zelf deed Terug op mijn plek De schijnwerpers op mij gericht Zie ik helder Mijn schaduw op jouw gezicht Ik draai me om Kijk in mijn spiegel Daar zit een klein meisje Huilend op een steen Huilend, huilend, helemaal alleen Ik zeg: 'Sta op meisje lief' Ik reik je mijn hand Wil je met mij dansen? We herstellen onze band' Ze pakt mijn hand en kijkt me aan Bang dat ik weer weg zal gaan Maar ik blijf en kijk haar aan: 'Het spijt me dat ik je in de kou liet staan' Ze springt in mijn armen We zwieren rond Met een traan in mijn ogen Een glimlacht rond mijn mond Lieve, Ik ben je dankbaar Dat ik mijn oorspronkelijkheid Via jouw gezicht terugvond -Inge-
Het moeten moe
Mens oh mens, wat een gedoe
Ik ben het moeten moe
Ik zak door mijn hoeven
Ik stort ter aarde
Wat vind ik daar?
Mijn moed
Om adem te halen
Uit te rusten
Te voelen wat ik voel
Oh mijn hemel, doen wat moeD
Ja, dat doet mij echt goed.
Inge
Wat zullen we eten?
‘Wat zullen we eten?’
‘Ik weet het niet,’ antwoordt mijn man. ‘Wat wil jij?’
‘Iets gezonds, lichts en lekkers’, zeggen we tegelijkertijd, zoals altijd als we de wat-zullen-we-eten-vraag stellen. We staan samen voor de koelkast.
‘Wortelstamppot?’
‘Nee. Risotto en funghi?’
De roerbakgroente is bijna over de houdbaarheidsdatum. Die doen?’
Hij trekt zijn schouders op. Ik loop weg en zak op een keukenstoel. Man, du bist anders als ich.
‘Wat wil ik zelf eten? Ik lik langs mijn lippen, smak, proef. Verdorie. Ik weet niet eens wat ik wil. Als ik het zelf niet weet, komen we er samen zeker niet uit. Duh. Ik wacht. Op een goed idee. Niets. Doe niet zo moeilijk, zeg ik tegen mezelf. Wat maakt het uit? Eet wat hij wil. Nee, nee, nee. Het maakt wel uit. Nee, ik volg hem niet klakkeloos. En nee, ik doe niet moeilijk. Blijkbaar ben ik vergeten te weten wat ik wil eten. Ik wacht en eet niets tot ik het weet.
Mijn man komt naar de keuken met biefstuk, rijst en veldsla. Ik kijk toe hoe hij kookt. Mijn lege maag trekt mijn aandacht terug naar mijzelf. Wat wil ik? Aha: genoeg eiwitten, een beperkte hoeveelheid koolhydraten en weinig vet. Dat wil ik. Ik ga eiwitten zoeken en zie de zalm. Ja, zalm met roerbakgroente. Naast mijn man ga ik aan de slag. Hij kijkt, maar zegt niets. Ik bak de zalm en de roerbakgroente in olijfolie. Precies zoals ik het wil. Hij doet sla op zijn bord.
‘Wil je ook wat sla op mijn bord doen?’ ‘Nee, geen olie, alleen wat azijn’. ‘Wil jij groente?’
‘Graag. Rijst?’
‘Nee, geen rijst.’
Hij pakt zijn bord en ik het mijne. ‘Hoe was je dag?’, vraag ik als we samen aan tafel zitten.
Inge Witsiers
Papa
Mag ik nog even bij je zitten
voordat ik naar buiten ga?
Mag ik nog even bij je rusten
voordat ik mijn vrouwtje sta?
Zullen we luisteren naar muziek?
Genieten nu het nog kan?
Papa, knuffel nog wat met mij
voordat ik meega met mijn man
Papa, pak me stevig beet
ook als ik schreeuw, huil, vecht of faal
en ik het even niet meer weet
Dan kan ik nu wel gaan
Ik doe het op mijn manier
Papa, als ik terug kom
ben jij dan nog steeds hier?
Inge Witsiers
Brengt dit geluk?
“Een talisman is een voorwerp dat geluk brengt”, lees ik. Tijdens het lezen, pak ik mijn kettinkje tussen duim en wijsvinger. Is dit een talisman?
Het gouden kettinkje heb ik vier jaar geleden van mijn moeder gekregen. Zij droeg het toen zij en mijn vader elkaar het ja-woord gaven. De hangertjes heb ik van mijn oma geërfd, die vier jaar geleden op 92-jarige leeftijd overleed. Ik zie haar voor me met haar bedelarmbandje van sterrenbeelden. Ze had negen bedeltjes en negen kleinkinderen. Ieder kleinkind zou na haar overlijden een bedeltje erven. Maar niet al mijn neven en nichten wilden er een. Dus mocht ik uitkiezen. Zelf ben ik Ram van sterrenbeeld. Die had ze niet. Ik koos Vissen en Tweeling. Mijn opa was Vissen, mijn oma was Tweeling.
Het kettinkje van mijn moeder verbindt iets wezenlijks van mijn opa en van mijn oma en ik draag het. Ooit was ik geneigd hun lot te dragen. Liefdevol en onmogelijk. Nu draag ik het kettinkje en ik voel me door hen gedragen. Het herinnert me aan wie ik ben en waar ik vandaan kom. Het helpt me mijn plek in mijn systeem aan te nemen. Dat biedt me steun in mijn leven en mijn werk. Gedragen en gesteund in wie ik ben. Ik ben Inge, dochter en kleindochter.
‘Tweeling’ herinnert mij er aan dat ik een ‘alleen geboren tweeling’ ben. Al mijn relaties worden (onbewust) beïnvloed door de vroege scheiding van mijn tweelingbroer. Inmiddels ben ik mij daarvan bewust. Dat helpt. Ik herken mijn gedachten, vrezen, pijn en dynamieken nu. Zo zal ik een ander nooit in de steek laten en de ander mag mij niet verlaten. Bindingsangst en verlatingsangst hand in hand. Liever lekker saampjes, want eenzaamheid vrees ik het meest. Iets in mij gelooft verantwoordelijk te zijn voor zijn dood: ‘Ik heb hem doodgetrapt met al mijn levenslust’. Mijn levenslust dus voortaan onder controle houden, onderdrukken. Wat ga ik anders nog meer aanrichten? Stel je voor een klompje cellen. Dat kan feitelijk niet en toch dat schuldgevoel. Ietwat oververantwoordelijk dat het allemaal mijn schuld is, maakt dat ik me oververantwoordelijk voel voor het wel of niet slagen van mijn relaties. Kansloos. En ik was behoorlijk razend op het leven zelf. Waarom? Dit is niet eerlijk. Mijn tweelingbedeltje herinnert mij aan dit verhaal en helpt me omgaan met mijn angst, rouw, eenzaamheid, verantwoordelijkheid, verlangens, leven. In plaats van me vast te ketenen in een relatie of de ander in de houdgreep bij me te houden, kan ik nu in een liefdevolle, voedende partnerrelatie gelukkig mezelf zijn.
Mooie visie, maar zo lukt het in mijn leven niet altijd. Het ‘Vissen’ bedeltje herinnert me eraan dat ik ervoor zorg dat ik ‘vrij en in verbinding’ met de ander mijn eigen leven leef. Vissen zwemmen los van elkaar. Ze kunnen niet in elkaar verstrikt raken. Ze zwemmen met elkaar mee, om elkaar heen of ieder een ander kant op. Dus als ik wil gaan dansen met een vriendin en niet met mijn partner, vreest iets in mij vanuit dat oude verhaal dat hij boos bij mij weg zal lopen. En weggaan mag van mijn bange, innerlijke kind echt niet. Ik ben geneigd thuis bij mijn partner te blijven en ons zo allebei gevangen te zetten. Dan pak ik mijn bedeltjes, herinner ik me dat ik Inge ben met een oud verhaal en dat ik niets te vrezen heb. Ik ga dansen. Hij gaat zijn eigen ding doen. Zeilen, een biertje drinken of … vissen.
Is dit een talisman? Ja. Het herinnert me eraan te doen wat ik doen moet: Inge zijn, vrij en in verbinding zijn. Ik geloof dat het geluk aantrekt. Ja, dit is mijn talisman.
Liever bemoei ik me met jou, dan dat ik…
Het is zeven uur ’s avonds. De gordijnen gaan dicht. We hebben gegeten, de tafel is schoongeveegd, kopje thee gezet. Er moet huiswerk worden gemaakt. Maar mijn zoon heeft geen zin. Nog eerst even het nieuw
s lezen op zijn telefoon. Nog eerst even de hond aaien. Nog eerst even zijn zusje klieren. Half acht.
Ik roep hem erbij. “Kom zitten nu, ik zal je helpen.” Ik pak zijn wiskundeboek, ik zoek in zijn agenda welke opgaven hij moet maken. Ik bestudeer het onderwerp, iets met hoeken. “Kom, nu zitten!” Hij komt mopperend rechts naast mij aan tafel zitten. Hij trekt zijn boek naar zich toe, werpt een blik op de opengeslagen bladzijde en duwt even snel het boek weer weg. Ik trek het boek naar mij toe en duw hem zijn schrift, potlood en geodriehoek onder de neus. Ik ben onverzettelijk: “Hoe dan ook, hij zal zijn huiswerk maken!” Ik leun voorover en begin hardop voor te lezen. Hij krast wat in zijn schrift.
Na een tijdje duwen en trekken roep ik geïrriteerd uit: “Zit ik al die moeite te doen om je te helpen, werk je niet mee. Het is jouw huiswerk hoor!” Fel kijk ik hem aan. Hij schreeuwt: “Nou als jij zo tegen mij gaat doen, doe ik wel helemaal niets meer.”
Ik besef dat ik wel erg ver naar voren zit en dat zijn boek wel erg dicht onder mijn neus ligt. Ik zak achteruit terug in mijn stoel en zit dan op een lijn met hem. Ik schuif mijn stoel nog een paar centimeter achteruit en zit net achter hem. Vanuit systemisch werken weet ik: mijn plek als moeder is steunend achter de linker sch
ouder van mijn zoon. Mijn plek als moeder begint als de dochter van mijn eigen ouders. Ik buig mijn hoofd, stel me voor dat mijn ouders achter mij staan en haal een keer diep adem. En nog eens. En nog eens.
Ik kijk opnieuw. Wat raakt me nou zo? Wat gebeurt hier eigenlijk? Al snel is wel helder dat ik de verantwoordelijkheid voor zijn huiswerk met de beste bedoeling en op mijn schouders heb geladen. Gedoe gegarandeerd!
Maar die enorme weerstand tegen het oppakken van zijn taak dan? Huiswerk maken. Hij heeft zo geen zin! Alles doet hij, behalve aan zijn huiswerk beginnen! Ik haal nog eens adem en vertaal: Alles doe ik, behalve aan mijn eigen taak beginnen…. Oeps. Sorry jongen, liever bemoei ik me met jouw huiswerk, liever ‘help’ ik jou, liever veroordeel ik jou, liever vecht ik er met jou om dan dat ik… dan dat ik… dan dat ik… oh, ja… dan dat ik de was ga strijken. 🙁
Bah! Met zware benen sta ik op en loop ik naar de berg was die al vijf dagen op me ligt te wachten. “Nu zal er wel helemaal niets meer van zijn huiswerk terecht komen. Hoe moet dat dan morgen op school? Ik
laat hem in de steek! Wat ben ik voor moeder? Ik had meer geduld moeten hebben, niet zo snel boos mogen worden”, moppert mijn interne criticus, terwijl ik de stekker van het strijkijzer in het stopcontact prik. Zuchtend sta ik voor die enorme hoop. Ik heb geen zin! Ik heb echt geen zin!
Ik ga mijn thee en laptop halen in de keuken, zet een filmpje aan op Netflix. En ik begin. Een handdoek vouwen, makkelijk. Nog een handdoek vouwen, al een klein, net stapeltje. Het is een prima film, de berg wordt ongemerkt kleiner, de nette stapeltjes hoger.
Als ik met de theedoeken naar de keuken loop, zie ik tot mijn grote verbazing mijn zoon gebogen over zijn wiskundeboek en -schrift zitten, potlood en geodriehoek in de hand. Het kind zit huiswerk te maken! Ik sluip terug naar de strijkplank. Voorbeeld doet volgen? Wellicht. Maar hoe dan ook: liever doe ik wat ik doen moeD, dan dat ik me met jou bemoei!
Inge
Je moet gewoon jezelf zijn?
Ik zit onder de perenboom in mijn tuin en lees in een inspirerend tijdschrift: “Je moet gewoon meer ruimte voor jezelf maken!” en op de volgende bladzijde “Je hoeft alleen maar je hart te volgen!”. “Ja, dat is zo waar,” knik en hum ik eerst nog vanuit mijn tuinstoel. En dan stel ik me de vraag: Hoe? Hoe dan?! Gewoon? Alleen maar?!
Ik sta wat geïrriteerd op, koffie halen. Terwijl ik wacht, schieten de wijsheden van grote leraren, de goede tips van een ervaringsdeskundige, de theorieën beschreven in studieboeken door mijn hoofd. Je moet gewoon in je kracht gaan staan! Je moet vooral eerst gronden en je lijf voelen! Je moet je gevoel volgen en weten waar je naar verlangt! Vergeet niet te genieten! Je moet je persoonlijkheid en je competenties ontwikkelen! Je moet een doel hebben. Ja! Je moet leiderschap pakken! Je moet het gewoon doen! Maar je moet ook openstaan! Je moet wel vertrouwen hebben! Je moet je kwetsbaar durven opstellen! Alleen dan kun je helemaal aanwezig zijn! Je moet accepteren wat er wel voor je is. Je moet hulp vragen en aannemen! Het hoeft heus niet allemaal alleen. Je hoeft alleen maar je hart te volgen! Je moet goed naar jezelf luisteren. Je moet positief in het leven staan! Het is gewoon een kwestie van je houding veranderen! Weet je wat jij moet doen?! Jij moet gewoon meer confronteren en minder volgzaam zijn! Je moet meer zelfvertrouwen hebben! Kom nou maar tevoorschijn en word zichtbaar! Zorg je wel goed voor jezelf? Wat inspireert jou dan? Successen wel vieren, hè! Leef bewust! Je hoeft alleen maar goed adem te halen! En wat je vooral niet moet doen? Je moet niet zo negatief, wantrouwend of bang zijn! Je hoeft je niet zo groot te maken! Je moet gewoon niet alle verantwoordelijkheid naar je toetrekken! Je moet niet zoveel denken en vooral nooit oordelen! Heb vriendelijke ogen voor jezelf en je omgeving!
Lange lijst… Ik loop met mijn koffie naar buiten en ga weer onder de perenboom zitten. Het klopt allemaal. Ik heb ervaren dat mezelf zijn mij werkelijk helpt. Ik geloof alleen niet meer dat het MOET. In de meeste gevallen vraagt het eerder ongelofelijk veel MOED. Ik geloof al helemaal niet meer dat het GEWOON is, want als het gewoon was dan deed ik het allemaal vanzelf al. VANZELF, wat is dat eigenlijk? En er staat maar zelden bij HOE ik dat zo kan aanpakken dat het ook werkt. Dat het beklijft. Wat is er voor nodig? Wat moeD ik doen? Want tegen mij zeggen: “Je hoeft niet bang te zijn!” heeft me nog nooit werkelijk gerustgesteld. Het wakkert mijn wantrouwen eerder aan. Tegen mezelf zeggen: “Ja, dat ga ik voortaan zo doen!” leidt ook eerder tot teleurstellend gedrag dan tot succes. Nee, daar kom ik niet verder mee. En zou degene die mij vraagt naar mijn inspiratiebronnen of verlangens eigenlijk zelf antwoorden hebben?Ik kan met mijn hoofd wel snappen dat het goede adviezen zijn, ik kan vaak zelfs snappen wat ik moed DOEN, maar daarmee heb ik het zeker nog niet gedaan. Daarmee heb ik het zeker nog niet zo vaak gedaan dat het een gebaand pad, een nieuwe gewoonte is geworden. Als het erop aankomt, loop ik nog steeds te malen, of te vechten. Ik voel me nog steeds onzeker, doe het wel alleen, laat de ander voor mij bepalen. Ik oordeel stiekem toch, ik heb mijn ruimte allang weer afgestaan, ik ben mijzelf na een uur weer kwijt, denk ik, want mijn lijf voel ik niet meer.
Ik heb dus iemand nodig die mij een veilig kader biedt met heldere handvaten, waarbinnen ik kan uitzoeken, uitproberen, oefenen wat voor mij wel werkt en wat voor mij niet werkt. Ik zoek een plek die mij uitnodigt om op mijn eigen tempo die stappen te zetten die ik niet gewoon vanzelf zet, omdat ik de weg nog niet ken of omdat ik blijkbaar moed nodig heb om ze te zetten. Kan iemand mij laten voelen wat mij uit mijn kracht houdt en wat mij in mijn kracht brengt? Aan wiens hand kan ik weer gaan ademhalen, een nieuw paadje maken en met lijf, hart en ziel ervaren hoe het is om ‘gewoon’ mijZelf te zijn?
De koffie is op, ik voel me loom worden en neig in slaap te vallen. Hé, ik voel me loom worden! Ik voel mijn neiging om in slaap te vallen! Ik voel! Ik voel mijn lijf! Ik heb wél geleerd, een nieuw paadje gecreëerd. Ja, gelukkig heb ik wel een plek en leraren gevonden aan wiens hand ik mocht leren. En gelukkig heb ik samen met mijn zus Yvette en mijn man Jürg precies dat kader kunnen scheppen waarin mensen samen met ons actief stilstaan bij wat boeit, belemmert en beweegt in het leven en werk van alledag!
Ik volg mijn neiging om in slaap te vallen niet. Nee, ik sta op uit mijn stoel, loop richting de trampoline, haal een keer diep adem en ik spring en ik spring en ik spring en ik spring en ik spring!
Inge Witsiers